Met gemengde gevoelens reed ik gisterenavond terug naar de mij o zo vertrouwde Achterhoek. Een oplettende lezer valt in deze eerste zin al direct een aantal dingen op. Allereerst de gemengde gevoelens. Hier zal ik later op in gaan. Ten tweede het woord ‘gisterenavond’. Omdat de wedstrijd pas om 16.30 uur begon, was het al bijna donker toen ik de parkeerplaats van Sportpark Jaspers opreed. Niet leuk. En tot slot de vertrouwde Achterhoek. De bus bracht De Jonge Helden tot diep in het Twentse ‘Tukkerland’. Pas in Oldenzaal werd er op de rem getrapt. Dat voelt bijna als het buitenland. En dan is het altijd weer heerlijk om thuis te zijn.
De warming-up was een aanfluiting. Maar wat wil je, met vier (!) teams op een pup-veldje. Dat kan niet goed gaan, dacht ik nog. Maar het liep anders. Net als vorige week stonden De Jonge Helden na tien minuten al met 2-0 voor. Wessel Lammers en Sebastiaan de Vries deden weer dat waar ze zo goed in zijn. Quick ’20 6 was overigens allerminst een slecht team hoor. Het waren technisch vaardige knapen die verzorgd probeerden te voetballen. Ook fysiek stonden ze hun mannetje. Aanvallend kwamen ze er echter niet aan te pas. Op een paar schoten na dan. Alle credits daarom naar De Jonge Helden achterin. Jelle Groen, Stan Korten, Jelmer Timpert en Timo Kolsté hielden de boel potdicht. Die ene tegentreffer vlak voor rust was een slippertje van keeper Iron-Jan Nieuwenhuis. Die dacht volgens mij nog dat hij op de dansvloer stond. Vorige week, bij zijn eigen feestje. Het zij hem vergeven.
Maar niet alleen Wessel en Sebastiaan troffen doel. Ook Tibor van de Linde deed dat. Uit een hoekschop van Joris-Jan (Johnny) van der Stoep kopte de aanvoerder de 0-3 tegen de touwen. Ook een inzet van Johnny zelf was nog bijna raak. Helaas voor hem stond de paal in de weg. Johnny was trouwens door coach De Smidt opgeroepen, omdat vijf vaste krachten op Curaçao een rondborstige Antilliaanse met een volle derrière verkozen boven de eerste twee competitiewedstrijden. Tja…
Na de thee – die er niet was – ontspon zich een ander duel. Zeker 20 minuten lang was het van beide kanten afwachten. Vooral geen fouten maken. Van De Jonge Helden was dat te begrijpen. Zij stonden tenslotte voor. Een dergelijke houding van de thuisploeg bevreemdde mij wel. Echt gevaarlijk werd het dus voor de box van Iron-Jan niet. Zijn concurrent aan de overkant had meer werk te doen. Zo bokste hij de bal weg na een poeier van Tibor. En op de rebound van Wessel had hij ook een antwoord. Sebastiaan had de deur definitief dicht kunnen (lees: moeten) gooien. Na weer een gruwelijk lange rush – man, wat is die kerel toch snel – kwam hij oog in oog met de keeper. Maar die laatste redde met zijn voet. Het slotoffensief dat Quick ’20 er uiteindelijk nog uitperste, werd door Wessel in de kiem gesmoord: 1-4.
Een knappe zege dus. En drie punten in de tas mee naar huis. Maar toch… Kom ik terug op mijn gemengde gevoelens. Quick ’20. Een geweldige club. Zeker qua naam. Maar als je teams laat warmlopen op een postzegel, je geen thee voor je gasten kunt regelen en er geen vrijwilligers zijn om na afloop een broodje bal of een frietje met te serveren, moet je je wellicht afvragen of je goed bezig bent.
OPeee